HET TRIMMEN D.W.Z. PLUKKEN VAN DE AIREDALE

De vacht van de Airedale voelt hard aan en moet 2 tot 3 keer per jaar geplukt worden. Bij het plukken worden de harde, dode haren (het rijpe haar) met kleine plukjes tegelijk tussen duim en wijsvinger uit de huid getrokken. Het verwijderen van het oude, dode haar kan echter ook met een zgn. trimmesje.

Het gebeurt nog te vaak dat Airedale Terriërs worden geschoren. Dit is voor de hond niet gezond omdat het dode haar wordt afgeschoren en er een dood stoppelveld in het vel blijft zitten. Dat kan allerlei huidkwalen en irritaties tot gevolg hebben. Bovendien zal de kleur en de kwaliteit van de vacht sterk achteruit gaan.


TRIMSCHEMA voor de AIREDALE TERRIER INLEIDING

De Airedale Terrier behoort tot de groep van ruwharige rassen die hun dode haar niet door middel van de rui kwijtraken, doch waarbij het dode en rijpe haar uitgetrokken en met onze hulp verwijderd moet worden. Het voordeel van het niet ruien van de Airedale is, dat de hond veel minder verhaart dan andere rassen en alleen wat haar verliest tegen de tijd dat hij plukrijp is.

De Airedale heeft twee vachten, de bovenvacht en de ondervacht bestaande uit grannenharen en wolharen. De bovenvacht voelt gewoonlijk stug en hard aan, de ondervacht is veelal zachter en wolliger. De vacht wordt meestal tweemaal per jaar trimrijp en bestaat dan voor een groot gedeelte uit dood haar, hetgeen verwijderd moet worden.

Het uittrekken en verwijderen van het haar, het "plukken", is niet pijnlijk als het op de juiste wijze gedaan wordt. Het feitelijke verschil tussen plukken en trimmen is, dat bij het plukken de dode haren verwijderd worden en bij het trimmen het fijnere werk verricht wordt, het zg. modelleren. In terrierkringen spreekt men echter zowel voor het grove als voor het fijnere werk van trimmen en wordt het woord plukken weinig gebruikt.

Het

Voorzichtigheid bij het trimmen blijft steeds geboden; wanneer men te ruw te werk gaat kan men wellicht de huid openhalen. Bij honden die enigszins "zwaar" trimmen, plukken we niet te lang op één plek, zodat geen onnodige huidirritatie ontstaat. 
De Airedale die niet voor een tentoonstelling getrimd wordt, kan in één keer, op het tijdstip dat de haren rijp zijn, van zijn dode haar ontdaan worden. Hoewel de hond in dit geval dus niet geheel in tentoonstellingsconditie behoeft te zijn, moet hij er ook na een gewone trimbeurt keurig uitzien en moet men zoveel mogelijk volgens onderstaand trimschema te werk gaan. 
Gevoelige plekken bij de meeste Airedales zijn het gedeelte onder de staart en de hals, dus daar zeer voorzichtig te werk gaan. Ook is het raadzaam bij een gewone trimbeurt de binnenkant van het oor aan de randen niet geheel kaal te trimmen, maar hier een randje onderhaar te laten staan. De hond schudt vooral na het trimmen, vaak met de kop waarbij de oren, wanneer deze aan de binnenkant volkomen kaal zijn, tamelijk gauw kapotgeslagen worden en een kapotgeslagen oor geneest meestal moeilijk en zeer langzaam. Vaak hoort men beweren dat een Airedale niet getrimd behoeft te worden, maar dat deze ook wel geschoren mag worden. Niets is echter minder waar. Bij het scheren worden de haren vlak boven de huid afgesneden en blijft dus de dode wortel in de huid achter, hetgeen niet de bedoeling is. De achtergebleven dode wortels kunnen niet alleen de huid irriteren, maar belemmeren tevens de normale ontwikkeling van het haar dat niet meer behoorlijk door kan komen. Bovendien heeft het scheren meestal nadelige gevolgen voor de kleur en gaat veelal het haar er dof en dood uitzien.

TRIMMEN VOOR DE TENTOONSTELLING.

Na deze algemene uiteenzetting over het trimmen, gaan we eens na hoe de Airedale getrimd en getoiletteerd moet worden als hij naar een tentoonstelling gaat. We gaan nu enigszins anders te werk dan wanneer we de hond in één keer van zijn overtollige haar ontdoen. Het komt nu op de kleinigheden aan en vooral nu moet de hond er op de dag van de tentoonstelling op zijn voordeligst uitzien. 
Uiteraard is het alleen mogelijk een Airedale in prima tentoonstellingsconditie te brengen als men het ras goed kent en weet welke eisen er aan de Airedale gesteld worden. Onderstaand trimschema geeft een globale methode aan voor het in "showtoilet" brengen van een Airedale.

haar is trimrijp wanneer het vrij gemakkelijk uitgetrokken kan worden en tamelijk lang geworden is; het is dan aan de wortels meestal wit of zeer licht van kleur. De dode bovenvacht, alsmede het rijpe gedeelte van de ondervacht wordt nu uitgetrimd. Het uittrimmen van het dode onderhaar moet voorzichtig gebeuren, daar de hond als men teveel onderhaar wegneemt, kale plekken vertoont, hetgeen een minder fraai gezicht is. Teneinde het trimmen te vergemakkelijken zet men de hond op een stevig tafeltje.

In de dierenhandel en op tentoonstellingen zijn speciale trimtafels te koop (zie foto).

Natuurlijk is elk stevig tafeltje met een stroef oppervlak, en eventueel voorzien van een losse trimarm, te gebruiken.

Hoewel de dode haren tussen duim en wijsvinger uitgetrokken kunnen worden (gebruik hierbij een "duimpje", zie foto), kan men voor het plukken en trimmen het beste gebruik maken van een "trimmesje", hiermede werkt men vlugger en gemakkelijker.

Een trimmesje (foto onder) is een getand mesje, hetgeen in diverse uitvoeringen te krijgen is van fijn tot zeer grof getand toe. Zij die nog geen ervaring in het trimmen hebben, raden we aan met een middelgrof en bot mesje te beginnen. Een fijn en scherp mesje kan, wanneer het teveel doorgedrukt wordt, de huid openhalen en beschadigen. Het plukken en trimmen moet geschieden door het haar tussen duim en mesje te nemen en met rukjes, waarbij men de hand ietwat naar beneden en daardoor het mesje enigszins van de huid wegdraait, uit te trekken. Het verwijderen van het haar moet steeds gebeuren in de richting waarin het haar ligt, dus in de groeirichting en de beweging gemaakt bij het uittrekken moet evenwijdig aan de huid zijn, dus het haar niet loodrecht van de huid wegtrekken. Met de andere hand wordt de huid strak gehouden, hierdoor wordt niet alleen het regelmatig verwijderen van het rijpe haar vergemakkelijkt, doch dit maakt ook het trimmen minder hinderlijk voor de hond.

 

Voorzichtigheid bij het trimmen blijft steeds geboden; wanneer men te ruw te werk gaat kan men wellicht de huid openhalen. Bij honden die enigszins "zwaar" trimmen, plukken we niet te lang op één plek, zodat geen onnodige huidirritatie ontstaat. 
De Airedale die niet voor een tentoonstelling getrimd wordt, kan in één keer, op het tijdstip dat de haren rijp zijn, van zijn dode haar ontdaan worden. Hoewel de hond in dit geval dus niet geheel in tentoonstellingsconditie behoeft te zijn, moet hij er ook na een gewone trimbeurt keurig uitzien en moet men zoveel mogelijk volgens onderstaand trimschema te werk gaan. 
Gevoelige plekken bij de meeste Airedales zijn het gedeelte onder de staart en de hals, dus daar zeer voorzichtig te werk gaan. Ook is het raadzaam bij een gewone trimbeurt de binnenkant van het oor aan de randen niet geheel kaal te trimmen, maar hier een randje onderhaar te laten staan. De hond schudt vooral na het trimmen, vaak met de kop waarbij de oren, wanneer deze aan de binnenkant volkomen kaal zijn, tamelijk gauw kapotgeslagen worden en een kapotgeslagen oor geneest meestal moeilijk en zeer langzaam. Vaak hoort men beweren dat een Airedale niet getrimd behoeft te worden, maar dat deze ook wel geschoren mag worden. Niets is echter minder waar. Bij het scheren worden de haren vlak boven de huid afgesneden en blijft dus de dode wortel in de huid achter, hetgeen niet de bedoeling is. De achtergebleven dode wortels kunnen niet alleen de huid irriteren, maar belemmeren tevens de normale ontwikkeling van het haar dat niet meer behoorlijk door kan komen. Bovendien heeft het scheren meestal nadelige gevolgen voor de kleur en gaat veelal het haar er dof en dood uitzien.

TRIMMEN VOOR DE TENTOONSTELLING.

Na deze algemene uiteenzetting over het trimmen, gaan we eens na hoe de Airedale getrimd en getoiletteerd moet worden als hij naar een tentoonstelling gaat. We gaan nu enigszins anders te werk dan wanneer we de hond in één keer van zijn overtollige haar ontdoen. Het komt nu op de kleinigheden aan en vooral nu moet de hond er op de dag van de tentoonstelling op zijn voordeligst uitzien. 
Uiteraard is het alleen mogelijk een Airedale in prima tentoonstellingsconditie te brengen als men het ras goed kent en weet welke eisen er aan de Airedale gesteld worden. Onderstaand trimschema geeft een globale methode aan voor het in "showtoilet" brengen van een Airedale.

Globaal, omdat voor de ene hond niet precies hetzelfde geldt als voor de andere. Er bestaat veelal veel verschil in de vachten van Airedales en hiermee moet terdege rekening worden gehouden. Zo kunnen de aangegeven tijdstippen wel eens wat vroeger of later moeten uitvallen.

Vak A. We beginnen zes à acht weken voor de tentoonstelling met vak A, de rug, nek, ribben- en lendenpartij en trimmen hieruit het dode boven- en het rijpe onderhaar. Het haar op dit gedeelte moet langer zijn dan bv. op de schouders of de hals, hetgeen de reden is dat rug, nek enz. zoveel weken voor de tentoonstelling getrimd moet worden. De nek strippen we na enige weken nog eens na, daar dit gedeelte wel behoorlijk behaard, maar toch iets gladder moet zijn dan de rug. Bij het trimmen van de rug dient men te bedenken, dat deze een strakke en rechte lijn moet vertonen en bij een hond met 'n enigszins ingezakte rug moet men op de plaats van de doorzakking wat minder haar wegnemen. Ook bij een hond met een te lage staartaanzet laat men op de plaats vóór de staart wat haar staan. Bij een hond met te vlakke ribben trimmen we op deze plaats niet te kort. Nadat vak A getrimd is, moet dit gedeelte iedere week met een fijne trimkam of met een grof getand bot trimmesje doorgekamd worden, teneinde achtergebleven dood haar en onderwol te verwijderen.

Vak B. Daarvan trimmen we vier weken voor de tentoonstelling de voorborst, en een week later de zijkant van de nek, schouders en opperarm zeer kort. Op de plaats van de ellebogen moeten we zo trimmen dat het haar mooi gelijkmatig overgaat in de beenbeharing; op die plaats mag de beharing niet uitspringen.

Vak C, de hals, wordt ongeveer drie weken voor de tentoonstelling zeer kort getrimd. Dit gedeelte, dat zeer gevoelig is, voorzichtig uittrimmen.

Vak D, de onderborst, wordt nu eveneens getrimd.

Aan vak I, de haren in het midden onder de borst, wordt slechts weinig geplukt. Dit gedeelte kammen we goed door ën het moet in een mooie, enigszins gebogen lijn naar de lies verlopen.

Vak J. De staart komt twee weken voor de tentoonstelling aan de beurt. Deze mag niet te kort getrimd worden, doch moet tamelijk behaard blijven. Het gedeelte onder de staart moet weer flink kort getrimd worden.

Vak H. De beharing op de voorpoten wordt nagenoeg niet getrimd; slechts de lange uitstekende haren en de lange haren op de ellebogen worden weggeplukt. De voorpoten moeten, van welke kant men ze ook beziet, recht en rond lijken. De dijen moeten flink behaard blijven, doch de beharing mag geen uitbollende broek vertonen en opwaarts gekamd moet het haar van de dijen in vak A verlopen. Aan de binnenkant van de achterpoten wordt het te lange haar weggeplukt en van de binnenzijde van de hak wordt zoveel haar weggetrimd, dat de hond niet koehakkig lijkt. De achterkant van de schenkels moet dusdanig bijgetrimd worden dat een mooie en goede hoeking ontstaat. Daar de voeten van een Airedale klein en rond moeten zijn (zg. katvoeten) moet ook het overtollige haar tussen de tenen weggetrimd worden, waarbij men er op moet passen niet te hoog het haar weg te nemen, daar dan juist het tegenovergestelde effect ontstaat. Wanneer men de beenbeharing eerst naar. boven kamt en daarna zeer luchtig weer omlaag, kan men met een schaar het haar rond de voeten bijknippen.

Vak E, schedel en wangen, wordt twee weken voor de tentoonstelling onder handen genomen. De schedel moet net bedekt blijven met haar, terwijl de wangen nagenoeg kaal getrimd moeten worden. De wangen worden getrimd tot aan de stippellijn die van ooghoek naar mondhoek loopt. De plaats onder het oog trimmen we niet al te kort, daar de hond geen bakken mag vertonen. De wenkbrauwen mogen slechts weinig uitgedund worden en moeten, naar voren gekamd, de ogen enigszins overkappen.

Van vak G, de voorsnuit, wordt eveneens zeer weinig haar geplukt; slechts wanneer de baard uitsteekt, moet deze zo bijgetrimd worden, dat baard en wangen in één lijn in elkaar verlopen.

De oren worden ca. acht dagen voor de tentoonstelling, zowel aan binnen- als buitenkant, kaal getrimd en ook de haren aan en in de oorschelp moeten verwijderd worden. Nadat men de oren aan de binnenkant kaal getrimd heeft, smeert men deze geregeld, vooral langs de randen, in met een weinig vaseline teneinde het stukslaan der oren te voorkomen.

Hoewel we de diverse gedeelten van onze hond op verschillende tijdstippen trimmen en op sommige plaatsen het haar langer moet zijn dan op andere, moeten we er bij het showklaar maken van onze Airedale rekening mee houden dat alle vakken steeds mooi in elkaar moeten overlopen en dat op de plaatsen, aangegeven door de stippellijnen geen uitgesproken scheidslijnen ontstaan. 
Het is dan ook niet zo dat we, als we een bepaald gedeelte eenmaal getrimd hebben, hier niets meer aan behoeven te doen. Integendeel, telkens als we onze hond weer op tafel zetten en hem verder gaan trimmen, moeten we de reeds getrimde gedeelten nog eens onder de loep nemen en zonodig hier en daar bijwerken. Steeds moeten we onze Airedale blijven modelleren en hem in een zo gunstig mogelijke conditie straks in de ring kunnen presenteren.

 

 


Copyright © 2023. All Rights Reserved.